Halverwege onze levensreis: De Bijbelse levensduur is zeventig jaar. De handeling begint in Dantes vijfendertigste jaar, ofwel 1300 n.Chr.

een somber woud : het bos is de toestand van zonde, van geestelijke verwarring, het gevolg van een wazig zicht van de zintuigen.

de planeet die anderen leidt naar alle rechte wegen: een perifrase om de Zon aan te duiden. In het ptolemeïsche systeem werd de Zon beschouwd als een planeet die om de aarde draaide. Symbolisch gezien is zij het beeld van God, van de verlichtende genade, zozeer zelfs dat in het vagevuur de Zon het pad van de boetvaardige Dante verlicht (terwijl het paradijs het ware koninkrijk van licht is).

alle sterren: De sterren van Ram. Sommige filosofen en kerkvaders denken dat de wereld in de lente is geschapen.

na Julius Caesar, dus te laat: Geboren onder Julius Caesar, maar te laat om volwassen te worden tijdens zijn heerschappij. Hij bloeide later op onder Augustus.

Gij zijt dus Vergilius: In deze passage drukt Dante de universele verering uit voor de dichter Vergilius tijdens de Middeleeuwen, met name in Italië.

De windhond is Can Grande della Scala, heer van Verona, keizerlijk vicaris, ghibellijn en vriend van Dante.

een waardiger ziel: Beatrice.